PROGRAMMA
Peter Waldner
"JOIE DE VIVRE"
Georg Muffat (1653 - 1704)
Toccata quinta
(aus: Apparatus Musico-Organisticus, 1690)
Louis Couperin (um 1626 - 1661)
Fantaisie (a Paris au mois de Décembre 1656)
Nicolas de Grigny (1672 - 1703)
Dialogue sur les grands jeux
(aus: Premier Livre d’Orgue - Paris, 1699)
Jean Adam Guilain (1680 - 1739)
Basse de Trompette
Grand jeu
(aus: Pièces d’orgue pour le Magnificat, 1706)
Nicolas de Grigny (1672 - 1703)
Dialogue
(aus: Premier Livre d’Orgue - Paris, 1699)
Pierre Du Mage (um 1676 - 1751)
Basse de Trompette
Duo
(aus: Suite du premier ton - Livre d’Orgue, 1708)
Nicolas de Grigny (1672 - 1703)
Dialogue
(aus: Premier Livre d’Orgue - Paris, 1699)
Louis-Nicolas Clérambault (1676 - 1749)
Suite du deuxième ton
Plein jeu
Duo (Gay)
Trio (Gratieusement)
Basse de Cromorne (Gay)
Flûtes
Récit de Nazard (Gayement et gratieusement)
Caprice sur les grands jeux (Gayement)
(aus: Livre d’Orgue, 1710)
Georg Böhm (1661 - 1733)
Vater unser im Himmelreich
Dieterich Buxtehude (um 1637 - 1707)
Canzonetta in G-Dur BuxWV 171
Johann Sebastian Bach (1685 - 1750)
Toccata & Fuga in d-Moll BWV 565
Peter Waldner - orgue (Corneille Cacheux, 1730)
________________________________________
De Componisten
Georg Muffat
(1653-1704)
was een Duits componist, kapelmeester en organist. Van 1681 tot 1682 studeerde hij in Rome.
Daar leerde hij Pasquini kennen, een Italiaanse componist van opera’s en kerkmuziek.
De muziek van Muffat is een combinatie van Italiaanse, Franse en Duitse stijlen en was zeer vernieuwend voor zijn tijd.
Muffat ging in in 1678 naar Salzburg om op 25-jarige leeftijd benoemd te worden als hof-componist aan het hof van de aartsbisschop van Salzburg.
Louis Couperin
(1626-1661)
was een telg uit een Franse componistenfamilie van orgel- en klavecimbelmuziek.
Op 24-jarige leeftijd kende hij alle regels van het componeren.
In 1650 bracht hij, met zijn broers Francois en Charles, een serenade in het kasteel van Chambonnières,
samen met de componist Jacques de Chambonnières die de grondlegger is van de Franse klavecimbelschool.
Deze introduceerde Couperin aan het koninklijk hof in van Parijs.
Nicolas de Grigny
(1672- 1703)
studeerde in Parijs bij Nicolas Lebèque en werd orgelist van de abdijkerk Saint-Denis.
In 1697 keerde hij terug naar zijn geboortestad Reims om er orgelist van de kathedraal te worden.
Twee jaar later verscheen zijn Premier Livre d’Orge contenant une Messe et les Hymes des principales fêtes de l’année.
Dit is zijn enige orgelwerk omdat hij op 31-jarige leeftijd overleed.
Jean Adam Guilain
(1680-1739)
was een Duitse componist, en orgelspeler die in Parijs werkzaam was.
De muziek van Gullain maakt deel uit van de Franse traditie, al doen sommige stukken aan Italiaanse composities denken.
Over zijn leven is weinig gekend. Waarschijnlijk was hij een leerling van Louis Marchand, aan wie zijn werk is opgedragen.
In 1706 componeerde hij twee orgelstukken in acht kerktoonsoorten voor het Magnificat.
Slechts vier van de acht suites zijn bewaard gebleven.
Pierre du Mage
(1676-1751)
ging op zijn 20e naar Parijs om bij Louis Marchand, orgelist van de koninklijke kapel, te studeren.
Hij maakte kennis met Nicolas Lebèque, orgelist van de koninklijke kapel.
In 1703 werd hij benoemd tot orgelist van het nieuwe, monumentale orgel van de ‘collégiale royale de Saint-Quentin.
In1710, na ongeveer 6 jaar dienst aan Saint Quentin, slaagde hij erin om orgelist te worden van de kathedraal van Laon.
Daar kwam hij in onmin met de Katholieke Kerk. Daarna heeft hij het orgel niet meer aangeraakt.
Louis-Nicolas Clérambault
(1676-1749)
leerde al heel jong de viool en het klavecimbel spelen.
Hij kreeg les in orgel van André Raison en compositieleer van Jean-Baptiste Moreau.
Na zijn opleiding werd hij orgelist van de kerk van de Grands-Augustins en later van de Saint-Sulpice.
In 1714, na de dood van Lodewijk XIV, gaf hij muziekles aan meisjes van de verarmde adel.
Louis-Ncolas is een van de laatste orgelmeesters van de Franse barok.
Georg Böhm
(1661-1733)
was een Duitse componist, klavecinist, dirigent, muziekpedagoog en orgelist.
De muziek van Böhm is een voorbeeld van de Duitse Hoogbarok.
De vader van Böhm was orgelist in Hohenkirchen.
Hij was zijn eerste muziekleraar.Georg Böhm studeerde daarna aan de universiteit van Jena.
Later zou hij zijn muziekstudie verderzetten bij Johann Adam Reincken, de orgelist van de Sankt Catharinakirche in Hamburg.
Dieterich Buxetehude
(1637-1707)
was een Deens-Duitse componist, klavecinist en orgelist.
Daarnaast was hij muziekpedagoog en organisator van muziekconcerten.
Buxetehude was een van de markantste vertegenwoordigers van de Barok.
Vooral zijn vrije orgelcomposities zijn superieur en hadden een grote invloed op de barokmuziekanten van zijn tijd.
Ook op Johann Sebastian Bach, die hem regelmatig bezocht en zijn werken bestudeerd heeft.
Johan Sebastian Bach
(1685-1750)
was een Duits componist van barokmuziek, orgelist, klavecinist, violist, muziekpedagoog en dirigent.
Hij wordt beschouwd als een van de grootste en invloedrijkste componisten uit de geschiedenis van de klassieke muziek,
vanwege de inventiviteit waarmee hij melodie, harmonie en ritme uit zijn tijd combineerde.
Vele componisten na hem heeft hij geïnspireerd. Bach heeft als geen ander laten zien hoe belangrijk
de constructie van een muzikale compositie is om een spanning te creëren.
__________________________________________